De vraag? Waarom dan? Is het toetsen, nakijken en krijgen van een vervolgadvies via de computer dan geen prachtige verworvenheid?

Maar is het allemaal goud wat er blinkt? Nee, helaas niet. De ketting is namelijk net zo sterk als de zwakste schakel. Die schakel zit niet in de digitale toets. De kinderen klikken de antwoorden bij elkaar en de toetsresultaten zijn snel beschikbaar. Maar dan komt de schakel waar we met z’n allen voor moeten vrezen: de verbinding van de toetsresultaten met de geadviseerde vervolgactiviteiten. Scoort een kind goed, dan is er geen probleem. Al krijgt het kind het advies om spruitjes te gaan plukken in de schooltuin, het maakt niet uit. De buit is al binnen.
Maar is de score van het kind onvoldoende, dan verandert de zaak. Dan is er dus iets misgegaan dat rechtgezet moet worden. Er zijn leerdoelen gesteld die het kind niet bereikt heeft. Dat is andere koek. Het alsnog bereiken van die doelen kan alleen maar gebeuren met een zorgvuldige en krachtige aanpak waarbij de vervolginstructie en de aanvullende oefening direct is afgestemd op het probleem van het individuele kind.
Op dit punt falen de meeste initiatieven op het gebied van digitaal toetsen. Het vervolgadvies wordt meestal gegeven in termen van ‘maak kopieerblad zeven' of oefen met het computerspelletje ‘lettergreepje pesten.’ Alsof een kind door een luttel oefeningetje ineens het licht ziet. We weten met z’n allen wel beter. Een zinvol vervolgadvies voor deze kinderen, zal altijd gebaseerd moeten zijn om aanvullende instructie en aanvullende oefening. Heeft het digitale toetssysteem dit niet voor ons in petto, dan is de meerwaarde wel heel beperkt. Of misschien zelfs wel totaal afwezig. Het staat allemaal stoer, maar betekent geen moer. Denken we hier niet goed over na, dan is digitaal toetsen een regelrechte valkuil. Veel zaken mag je automatiseren, graag zelfs. Maar het denken niet.