5.2.07

Is klassikaal onderwijs vies?

Je zou het bijna denken.

Maar niets is minder waar. Klassikaal onderwijs is geen tragische vergissing die de onderwijsdenkers in de loop der jaren hebben gemaakt. Het is een verworvenheid die in extreme mate bijgedragen heeft aan de huidige kwaliteit van het Nederlandse onderwijssysteem. Jammer dat het zo vaak anders gezien wordt.

Voordat in 1806 het klassikaal onderwijs gemeengoed ging worden, was er in Nederland sprake van hoofdelijk onderwijs. Ieder ‘hoofd’ leerde daarbij in eigen tempo en meldde zich van tijd tot tijd moederziel alleen bij de lessenaar van de onderwijzer. Mede door de enorm grote klassen en de gebrekkige materiële voorzieningen was deze organisatievorm van het onderwijs weinig succesvol. Om daadwerkelijk tot een verbetering te komen, bleek het essentieel om het onderwijs nadrukkelijker te organiseren rond een actief optredende leerkracht. Het klassikale onderwijssysteem was geboren.

Is klassikaal onderwijs ideaal? Nee, om de simpele reden dat een organisatievorm waarin onderwijs wordt aangeboden nooit ideaal kan zijn. Altijd zijn er voordelen en nadelen. Net als bij het kiezen van een woonplaats, het bepalen van een vervolgstudie en het selecteren van je schoonmoeder. Het grote voordeel van klassikaal onderwijs is wel dat een groot aantal leerlingen tegelijkertijd kan profiteren van uitleg, begeleiding en andere vormen van ondersteuning van een leerkracht. Iets dat in een situatie waarin kinderen alleen maar zelfstandig leerstof doorwerken maar beperkt het geval kan zijn.

Maar ook klassikaal onderwijs kent zijn uitwassen. Het kan verworden tot een schouwspel waarbij de leerkracht zich te pletter praat, zonder in de gaten te hebben dat de leerlingen reeds in het begin van zijn monoloog de betrokkenheid verloren en afhaakten. De opbrengst van de leeractiviteit is dan om precies te zijn nul. Niet meer en niet minder.

De kern van een effectieve organisatievorm in de klas is nauw verbonden met het woord actief. Actief leren om precies te zijn. En hoe leren kinderen actief? Daarin zijn belangrijke verschillen waar te nemen. Sommige kinderen doen dit door vooral zelfstandig te leren, terwijl andere juist gemotiveerd en geprikkeld blijven als ze voortdurend geïnspireerd en begeleid worden door een leerkracht.

Wat betekent dit voor het taalonderwijs en de methoden die hierbinnen gebruikt worden? Dat is eigenlijk heel simpel. Zoek het in de organisatorische veelzijdigheid. Kies voor een methode die zo adaptief in elkaar zit dat de organisatievorm van de lessen afgestemd kan worden op wat de individuele leerlingen nodig hebben. Het moet dus mogelijk zijn om kinderen zelfstandig door de lessen te laten gaan (individueel of samenwerkend met een ander kind), maar exact dezelfde les moet ook begeleid (klassikaal of aan een groepje) aangeboden kan worden. Het bewijs dat het kan, leveren de methoden Taal in beeld en Spelling in beeld.

En wat is het uiteindelijke resultaat? Juist ja, de feitelijke keuze voor organisatievorm waarin de les gegoten zal worden, wordt op de juiste plaats genomen. Dichtbij de kinderen, met kennis van hun sterke en zwakke kanten en rekening houdend met hetgeen de voorbije lessen wel of niet succesvol was. Kortom, de verantwoordelijkheid ligt weer waar ze hoort te liggen, daar waar alle noodzakelijke informatie samenkomt, daar waar het onderwijs een hart krijgt! Inderdaad, bij u, de inspirerende leerkracht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten