15.1.07

Toetsen we straks alles digitaal?

Dat is maar de vraag.

De vraag? Waarom dan? Is het toetsen, nakijken en krijgen van een vervolgadvies via de computer dan geen prachtige verworvenheid?

Jawel, dat is het zeker. Digitaal toetsen biedt zoveel voordelen dat het absoluut toekomst heeft. Het is één van de meest functionele manieren om de computer in te zetten binnen het onderwijs en zal daardoor een grote vlucht nemen. De allernieuwste taalmethoden bevatten digitale toetsen en in het verlengde hiervan gebeurt ook het nakijken en benoemen van bijpassende vervolgactiviteiten automatisch. Doen dus, dat werken met digitale toetsen. De kinderen maken de toetsen aan de computer en de overzichten voor de leerkracht en het vervolgwerk voor de leerlingen staat in een handomdraai klaar. Prachtig.


Maar is het allemaal goud wat er blinkt? Nee, helaas niet. De ketting is namelijk net zo sterk als de zwakste schakel. Die schakel zit niet in de digitale toets. De kinderen klikken de antwoorden bij elkaar en de toetsresultaten zijn snel beschikbaar. Maar dan komt de schakel waar we met z’n allen voor moeten vrezen: de verbinding van de toetsresultaten met de geadviseerde vervolgactiviteiten. Scoort een kind goed, dan is er geen probleem. Al krijgt het kind het advies om spruitjes te gaan plukken in de schooltuin, het maakt niet uit. De buit is al binnen.
Maar is de score van het kind onvoldoende, dan verandert de zaak. Dan is er dus iets misgegaan dat rechtgezet moet worden. Er zijn leerdoelen gesteld die het kind niet bereikt heeft. Dat is andere koek. Het alsnog bereiken van die doelen kan alleen maar gebeuren met een zorgvuldige en krachtige aanpak waarbij de vervolginstructie en de aanvullende oefening direct is afgestemd op het probleem van het individuele kind.

Op dit punt falen de meeste initiatieven op het gebied van digitaal toetsen. Het vervolgadvies wordt meestal gegeven in termen van ‘maak kopieerblad zeven' of oefen met het computerspelletje ‘lettergreepje pesten.’ Alsof een kind door een luttel oefeningetje ineens het licht ziet. We weten met z’n allen wel beter. Een zinvol vervolgadvies voor deze kinderen, zal altijd gebaseerd moeten zijn om aanvullende instructie en aanvullende oefening. Heeft het digitale toetssysteem dit niet voor ons in petto, dan is de meerwaarde wel heel beperkt. Of misschien zelfs wel totaal afwezig. Het staat allemaal stoer, maar betekent geen moer. Denken we hier niet goed over na, dan is digitaal toetsen een regelrechte valkuil. Veel zaken mag je automatiseren, graag zelfs. Maar het denken niet.

5.1.07

Leg ik uit of laat ik ontdekken?

Beide, mag ik hopen. Het maakt het onderwijs veelzijdiger, boeiender en effectiever. Waarom zouden we met minder genoegen nemen?

Daar waar het leren binnen de muren van de school minder effectief is, zie je vaak een wat lachwekkende tegenstrijdigheid. Lekker simpel gezegd speelt het volgende: er wordt teveel uitgelegd of er wordt te weinig uitgelegd.
Te weinig uitleggen, betekent dat de leerlingen teveel aan hun lot overgelaten worden. Het aloude gezegde ‘oefening baart kunst’ gaat namelijk maar in een beperkte mate op. Het is een gebrekkige en weinig slagvaardige kijk op leren die nogal eens uitmondt in het tafereel dat de kinderen oefeningen voorgeschoteld krijgen met het ultieme doel om ze bezig te laten zijn. Wat de precieze bijdrage is van het uitvoeren van deze taken aan de ontwikkeling van een kind, is de niet gestelde vraag. Jammer, want het onderwijs kan zoveel meer te bieden hebben. Alleen gerichte oefening baart namelijk kunst.
Ook teveel uitleggen is een onwenselijk verschijnsel. Het kan makkelijk ontaarden in frontaal, klassikaal onderwijs, waarbij de leerkracht vervalt in één lange monoloog. De werkvorm wordt daarmee zodanig eenzijdig dat veel kinderen er niet in zullen slagen om betrokken te blijven en te luisteren. Het resultaat laat zich voorspellen: de leeropbrengst is nihil. Een duidelijker voorbeeld dat ook hier overdaad schaadt, is niet te vinden.

Maar waar ligt dan het ideale evenwicht? Wanneer laat ik ontdekken en wanneer leg ik uit?
De basis van alle leren, is het ontdekken. Je gaat structuur zien in wanorde, ziet systeem in de chaos en bouwt zo stap voor stap voort op reeds aanwezige kennis en vaardigheden. Veel van deze leeractiviteiten gebeuren spontaan en onvoorspelbaar, zij het dat je ze wel uit kunt lokken door kinderen in een rijke leeromgeving te brengen. Zitten ze in die leeromgeving, dan wil dit niet zeggen dat alle kinderen volledig zelfstandig tot leren komen. Sommige wel, maar andere zullen hierbij regelmatig een duwtje nodig hebben. En dit zetje kun je als leerkracht geven, bijvoorbeeld door dingen (interactief) uit te leggen en heel expliciet te maken. Naarmate de te ontdekken logica in leerstof minder is of minder makkelijk te ontdekken is, neemt het belang van instructie toe. De kenmerken van een advertentie kun je ontdekken, maar de schrijfwijze van het woord ei moeilijk. Deze is simpelweg gebaseerd op een afspraak tussen mensen. Jammer voor het kind en voor de kip, maar de korte ei ontdekken is wat lastig. Iemand die je uitlegt dat het een woord is dat je moet inprenten, draagt meer bij aan het leren dan een ontdekdoos met tien scharreleieren.

Wat betekent dit alles voor een taalmethode? In ieder geval een grondige nuancering van het meest gebruikte lesmodel in taalmethoden, waarin na een minimale introductie meteen het instructiemoment van de les volgt. Het is heel goed mogelijk om de introductie van de les uit te laten groeien tot een activiteit waarin kinderen zich een groot gedeelte van de lesinhoud ontdekkend eigen maken. Je kunt ontdekken wat de kenmerken van een gedicht zijn of waar en waarom je hoofdletters, punten en komma’s zet. Na deze ontdekkende activiteit ligt er een stevige fundering, waaraan een korte, samenvattende instructie toegevoegd kan worden. Vervolgens kunnen de kinderen met het geleerde aan de slag gaan. En wat is het gevolg? Juist, de kinderen worden eerst uitgedaagd om zelf tot leren te komen. Wil dat niet lukken, dan is er altijd nog het samenvattende vangnet van het instructiemoment. Nog leuker kunnen we het niet maken. Gemakkelijker ook niet!